Barry de Graaf (42 jaar).

“Ik was op vakantie in Kroatië met mijn schoonfamilie. De tweede dag van de vakantie gingen we naar een strandje op een eiland. Daar dook ik van een steiger recht de zee in.
 
 
Meteen voelde ik dat het foute boel was. Mijn nek deed pijn en mijn linkerarm en –been waren acuut verlamd. Ik voelde me een soort spin, kwam lastig boven water. Mijn zwager is chirurg en zag meteen de ernst. Samen met twee andere mannen heef hij mij uit het water gevist. Om zwelling te voorkomen moest er ijs op mijn nek gelegd worden. Dat was er niet, maar wel een zak bevroren doperwten. Op het eiland was geen ziekenhuis, ik moest met een boot naar het vaste land. Dat was de hel. Ik kwam in een militair ziekenhuis terecht in Zadar.
 
 
Bizarre tijd
Het was een bizarre tijd in dat ziekenhuis. Ik heb er 10 dagen gelegen. De artsen die mijn nek hebben geopereerd hebben meesterlijk werk verricht. Eigenlijk is mijn hele nekwervel vastgeschroefd. Soms werd ik helemaal gek in dat ziekenhuis. Ik kon niet veel meer dan alleen maar in dezelfde houding liggen. Het was warm en ik sprak de taal niet. Ik lag er met 3, soms 4 anderen op de kamer. Ik heb er vervelende momenten meegemaakt. Er waren zusters die het een goed plan vonden mijn nek te scheren vlak voor de operatie. Ik heb ze in het Engels luid en duidelijk gemaakt dat ze op moesten hoepelen. Elke beweging kon er één teveel zijn. Ik heb zeker ook leuke tijden gekend. Zo was er een jongen in de verpleging, Robertino, met wie ik een leuke band heb opgebouwd. De artsen en fysiotherapeuten waren zeer kundig. 2 keer per dag kreeg ik fysiotherapie, dat heeft me heel goed gedaan.
 
 
 
 
Die stadslucht, heerlijk
Ik was vanaf het begin positief. Ik heb mezelf verbaasd. Heb 2 keer een nervous breakdown gehad, maar ik heb altijd gedacht dat het goed zou komen. Net als een griep, je doorloopt het traject en je moet er doorheen. Ik huil wel meer dan vroeger. Maar vaak van geluk. Er zijn zoveel mijlpalen te behalen: Je beweegt weer voor t eerst je kleine teen, je kan zelf uit bed, je zet je eerste stappen met een looprek, je loopt een trap op en uiteindelijk mag je naar huis. Ieder klein teken van vooruitgang was wonderlijk. Echte mannen mogen ook janken.

Na een tijdje in een ziekenhuis in Nederland mocht ik naar Rijndam. Ik was zo blij dat ik hier was. Je mag gewoon naar buiten. Dat deed me weer janken, die stadslucht, heerlijk. Ik kreeg voor mijn gevoel mijn vrijheid terug. En daardoor voel je je weer een beetje mens. Toch schrok ik na 2 weken Rijndam toen ze zeiden dat ik over 3 weken naar huis zou kunnen. Dat ging wel snel ineens.

Het ongeluk is een half jaar geleden. Er is zoveel gebeurd. In het begin heb ik vrienden afgehouden, het was allemaal te heftig. Ik ben alleen maar met de revalidatie bezig geweest, continu aan het trainen. Ik voel een band om mijn middenrif, alsof ik een korset om heb. Ik zit altijd wel te lachen en te grappen maar ik heb continu onwijs veel pijn. Maar ik leef. Ze gaven me 20% kans dat ik weer kon lopen. En ik loop. Ik fiets ook met losse handen. Maar dat mag niet meer van mijn vriendin."
 
 

Help jij mee Barry's wens te vervullen?

 

Wij gunnen Roxy een thuis. Jij toch ook?